Laatst woonde ik een kerkdienst bij, met een kinderdienst. Tegen de kinderen zei de voorganger dat Christus de leraar van de mensenliefde is en dat trof me.
In het Christendom, waarin ik eerder vooral de laatste lettergreep goed kon plaatsen (ik zie mezelf graag als ‘doe het zelf gelovige’) , leed en stierf Christus voor ons. Opdat wij verlost worden. In de spirituele leerweg die ik zelf bewandel is een vergelijkbare rol voor het Ego weggelegd. We creëren het Ego om te overleven en kunnen functioneren. Maar het Ego is in essentie leeg, een constructie vol pijn, tekorten en verlangens naar wat we (nog) niet hebben. In deze leerweg leren we de tekortkomingen van het Ego zien en ermee te zijn, opdat we de leegte of ruimte in en om het Ego kunnen ervaren. Die leegte is onze ware natuur, waarin het leven vrij stroomt. En naarmate we ons meer verbinden met het lijden van het Ego, des te meer staan we open voor de werkelijkheid. De inherente volheid en dynamiek van de “leegte”. Tot het punt waarin het Ego niet langer aan het roer staat, dienend is aan “ons” leven.
Die parallel tussen het lijden en opzij stappen van het Ego en het lijden en het zich laten offeren van Christus trof me en raakte me nog steeds. Maakt het geloof zoals wij dat kennen heel persoonlijk voor mij. Geeft Christus een bijzondere plek in mijn geestelijk leven. Hij (m/v) is voor mij zo echt de weg, de waarheid en het licht. Amen. En niet te geloven dat ik dat ooit nog over mijn lippen zou krijgen.