Ik was een projectenmens, geen organisatiemens. In het bureau dat ik leidde is me dat wel opgebroken, het duurde lang en kostte moeite om daar de processen goed op de rit te krijgen. Maar dat heb ik me wel aangeleerd toen ik dat eenmaal begreep. Het gekke is, dat ik heel goed was in het organiseren van projecten. Opdrachtgevers vonden het soms lastig wanneer ze voelen dat ik loyaler ben aan een mooi projectresultaat dan aan hen zelf. |
Ik kan principieel, drammerig zijn, inhoudSgedreven. Vooral met opdrachtgevers. Dingen mogen wel langzaam gaan en/of via een omweg, zolang het maar vooruit gaat. Verder vind ik het lastig om dingen echt los te laten, te laten landen. Verder moet ik er op letten dat ik voldoende aandacht voor de zorgen van de mensen heb, omdat ik anders de beren op de weg mis. |
Twijfelen aan mezelf hielp wel om dingen te begrijpen uiteindelijk, maar niet om ze in beweging te brengen. |
Het beter (denken te) weten en dat opleggen, ipv. te vragen hoe de ander het ziet. Het zelf willen doen, de neiging om me er tegen aan te bemoeien. |
Doorvragen vind ik moeilijk, “ongeremd nieuwsgierig zijn”. Dat vind ik bijna gênant, door de gordijnen naar binnen gluren. Als ik iets niet herken vanuit mijn eigen beleving ben ik snel door mijn vragen heen en val ik stil. |
Wanneer mannen al te expliciete opmerkingen maken over hoe ik er uit zie krijg ik last van plaatsvervangende schaamte. Daarmee zetten ze iets vast in de interactie. |
Ik ben niet van de controle, verwacht van mensen dat ze snappen waar we heen moeten. |
Mezelf verliezen in zorgen voor, moeilijke dingen weglachen. |
Volgen, denken en handelen vanuit wat er van me verwacht wordt, maakt mij onzichtbaar. Mijn inbreng wordt dan niet altijd opgepikt (eerder ingepikt), gehoord. |
Ik vind vergaderingen vaak ineffectief, niet gericht op de inhoud en/of met de verkeerde mensen. Veel dingen kunnen bilateraal afgekaart worden, de rest zit er dan op zijn best naar te kijken of –erger – bemoeit zich ermee terwijl dat niet nodig of nuttig is. Ik kan zelf wel goed voorzitten, maar moet dan opletten niet te snel te willen en de mensen wel mee te krijgen. Vergaderen gaat me steeds slechter af, ik dwaal af of erger me. |
Ik heb toch geleerd om diplomatieker te worden, minder “eerlijk”, de vuile was minder buiten te hangen. |
Te snel gaan, te veel verbaal, willen overtuigen. |
Ik gedij niet in een bureaucratische, hiërarchische omgeving, ik moet ruimte krijgen voor mijn eigen aanpak. Ik reis graag, ook wat betreft werk. |
Wanneer ik te veel abstractievermogen van mijn gesprekspartner verwacht. Dingen onvoldoende simpel en begrijpelijk maak en onvoldoende relevant voor het moment. En als ik in mijn normen en waarden schiet, gefrustreerd raak, dan ga ik op de man, fakkel ik mensen echt af op hun zwakke punten. |
Als ik heel onbevangen een gesprek in ga en mensen gaan daar persoonlijk op in, bv. Door kritiek op mij te hebben of te vragen waarom ik dat wil weten klap ik dicht, voel ik me kwetsbaar. |
In situaties waarin geprofileerd, gebluft en onderhandeld wordt kom ik niet uit de verf. |
Wanneer je op basis van je intuïtie en gerichtheid op duurzaam resultaat voor het collectief keuzes maakt die afwijken van wat in de bovenstroom als normaal gezien wordt kan dat weerstand of wantrouwen oproepen. Omdat de onderstroom moeilijk te kaderen of definiëren is, niet controleerbaar is en over emoties gaat. Wantrouwen, als een keuze niet begrepen wordt en een egoïstisch perspectief verondersteld wordt. |
Als ik zelf door iets geraakt word blijf ik er op terugkomen, totdat ik het gevoel heb dat ik gehoord ben. Als ik me te uitdagend gedraag of kleed, niet passend bij de situatie werkt dat averechts, word ik niet meer serieus genomen. Verder haak ik af als er echt geflirt wordt, het persoonlijk wordt. |
Ik loop vast wanneer ik de grens tussen betrokken en verantwoordelijk over ga, voor mensen ga lopen zorgen. Verder heb ik de neiging heb te veel deel van het team te blijven. Ik moet ook afstand nemen. In de kroeg hoor ik anders dingen als collega / vriendin die ik als manager niet wil weten. Bovendien moet je je mensen de ruimte geven om hun mening over jou, het werk en de organisatie te hebben en delen. |
Er is een scherpe scheidslijn tussen mezelf blootgeven, vrouwelijk zijn en ordinair zijn, voor eigenbelang of korte termijn effect gaan. Die moet ik bewaken, anders roep je veel weerstand en jaloezie (van vrouwen op). |
Dingen doen [op een manier] die niet bij me passen. |