Waar worstel jij als vrouw mee in werksituaties?

Eigenlijk viel uiteindelijk wel mee, ik heb wel geworsteld, maar het man/vrouw ding was daarin een gewoon onderdeel, net als kennis van regelgeving, of organisatie, of…

Ik heb een groot incasseringsvermogen, ben pragmatisch en trek me dingen niet zo persoonlijk aan.

Toen ik begon met werken was ik de eerste vrouwelijke eigenaar van een architectenbureau, in een enorme mannenwereld. Ik werd door aannemers niet serieus genomen, ze probeerden me op fouten te betrappen, negeerden mijn opdrachten, vroegen naar de baas (man).

Ik ben wel perfectionistisch geweest, vond (en vind) het verschrikkelijk om fouten te maken.

Ik heb altijd hoge verwachtingen van mijn (vrouwelijke) leidinggevenden. Vooral in het doelgericht en effectief sturen van de organisatie. Een leidinggevende moet het beter kunnen, anders kan ik het net zo goed zelf doen, gun ik iemand die plek niet. Het politieke spel, mensen die niet recht door zee zijn, verborgen agenda’s, de wandelgangen. Ik was sterk gericht op de inhoud. Verder stel ik moeilijk grenzen, wil ik te veel doen, werk ik te lang en te hard.

Vrouwenculturen, met veel concurrentie, “gemuts”, feedback persoonlijk aantrekken. Ik werk daarin in een mannelijke positie. Als een man daarin niks van zichzelf laat zien is het normaal, als vrouw ben ik dan een bitch en word in die dynamiek gezogen. Vrouwen gaan met een mannelijke leider anders om, die proberen ze eerder in te pakken of er omheen te gaan. In organisaties met een politieke cultuur, waarin veel competitie is op hoe goed je jezelf profileert. Daarin heb ik me onzeker gevoeld, vooral in het vele vergaderen (“wat heb ik nou toe te voegen aan de interessant-doenerij?”) Ik wil hier niet aan meedoen, word er onzeker van, voel me machteloos, hoe doorbreek ik dat? Het overleg lijkt dan over de inhoud te gaan, terwijl de samenwerking en het proces stagneren en er geen zichtbare resultaten geboekt worden. Wie het het beste kan zeggen lijkt dan van levensbelang te zijn en er wordt vaak niet eens ingegaan op de vraag.

Of ik het wel kan. De angst door de mand te vallen. Het is wel minder geworden, maar die vraag ligt er nog altijd onder. De eerste 10 jaar was ik zo zenuwachtig dat ik voor meetings hoopte ziek te zijn. Vooral meetings met mensen met hoge posities, status, waardoor ik geïntimideerd kon raken. En mensen op hoge posities met status waren en zijn vaak mannen.

Ik heb wel tijd nodig om ergens een mening over te vormen, met als resultaat dat ik later op dingen terug moet komen. Wat ik lastig vind en dus niet altijd doe. Het liefst zou ik meteen een mening hebben en kunnen geven, maar ik wil eerst alle consequenties overzien. Dat maakt dat ik minder assertief overkom, te weinig een stempel op zaken druk. Mensen ervaren me niet als erg open, omdat ik niet direct spontaan reageer. Ik vermijd graag conflicten, lach dingen makkelijk weg.

De spanning tussen willen voldoen aan wat er gevraagd wordt en wat ik zelf kan. Vooral met de combinatie van rollen. Werk, gezin, partner, mezelf. Ik ben een workaholic, vind mijn werk echt leuk. Dat gaat wel eens ten koste van mijn nachtrust en ontspanning. Ik scoor graag waardering via mijn werk, kan daardoor moeilijk voor mezelf kiezen, half werk leveren.  Time management, ik onderschat vaak de tijd die ik voor iets nodig heb.  Ik vind het lastig om uit mezelf iets op te zetten, te bedenken, faalangst, perfectionisme

In werksituaties heb ik altijd geworsteld met de vraag of ik het wel kan, wel op de juiste plek zit, dingen goed aangepakt heb. Ook fundamenteler, ben ik wel met de juiste dingen bezig. Er zijn zoveel verschillende belangen (en druk van opdrachtgevers of financiële kaders) dat je het niet voor iedereen “goed” kan doen.

Wanneer de inhoud en het politieke spel van elkaar losgezongen raken. Een voorbeeld is een manager waar ik voor gewerkt heb. Hij gaf het hogere management en de politici onvoldoende informatie over wat er niet goed ging, vanwege het risico dat het op hem zou terugslaan. In plaats daarvan kwam hij met grootse verbeterplannen, waardoor het team langer overbelast bleef en die niet binnen afzienbare tijd iets opleverden.  Ik ben meer gericht op de inhoud, meer direct en duidelijk, ook al stel ik me daarmee kwetsbaar op, zodat we samen naar een oplossing kunnen zoeken. Verder heb ik het heel moeilijk gevonden om niet te veel persoonlijk betrokken te raken bij de problemen van mijn cliënten, mijn grenzen te bewaken. Ik ging te ver in problemen voor ze oplossen, me betrokken voelen.  Ook het herkennen en stellen van grenzen in de hoeveelheid werk vond ik moeilijk.  Ik was goed in het weglachen van dingen, niet laten zien wat ik moeilijk vond.

Dat ik vooral op de inhoud focus, terwijl positie zeker zo belangrijk is bij processen en besluitvorming. Ik heb een bloedhekel aan het politieke spel, ik heb er geen geduld voor en ben te recht door zee. Ik heb geen antenne voor verborgen agenda’s.  Dat er minder aandacht is voor het gezamenlijke doel, daar samen naartoe werken. En dat er minder aandacht is voor het proces dan voor mij goed werkt.

Rode draad in mijn werkzame leven is de zoektocht naar mensen (vooral leidinggevenden) die me stimuleren en uitdagen om me te ontwikkelen, horizontaal of verticaal. Ik krijg wel erkenning voor wat ik kan in tijd en “diepte”, qua kennis en analyse, maar het initiatief om verder te komen moet van mij komen. Vooral bij vrouwen heb ik het gevoel dat ze zich bedreigd voelen door mijn talent. Voor de banen die me echt uitdagend lijken heb ik te weinig “dienstjaren”, ervaring. Ik heb behoefte aan (intellectuele) uitdaging in mijn werk, trek daardoor naar oudere mensen.  Mensen kunnen me niet goed plaatsen omdat ik erg ondernemend en initiatiefrijk ben in vergelijking tot mijn teamleden en leeftijdsgenoten. Die ervaren dat als bedreigend, terwijl oudere mensen het als overambitieus zien.  Ik krijg als feedback “doe maar even wat rustiger”, terwijl ik dat helemaal niet als een talent van me zie en dus helemaal niet wil ontwikkelen. Ik heb een keer gewerkt voor iemand die er vol voor ging en dat was heel inspirerend, zowel vakinhoudelijk als in hoezeer ik mijn grenzen steeds weer bleek te kunnen verleggen. Dat mis ik nu. Heb ook geworsteld met werken in vrouwenteams, waarin zoveel energie verloren ging in onderlinge competitie, niet boven het maaiveld uit mogen steken.

Machtspelletjes, waarin de positie belangrijker is dan de inhoud. Ik heb me er op verkeken hoe belangrijk dit is, vooral voor mannen. Ook dat anderen scoren met mijn ideeën (of die van weer een ander). Onrechtvaardige beloning, niet in verhouding tot de anderen en/of resultaten.

Worstelen hoort niet zo bij mij. Ik heb ook nooit ergens spijt van. De start in Amsterdam als directeur juridische zaken was lastig. Het was toen een lastige organisatie, sterk gepolitiseerd, een slangenkuil , op de korte termijn en een harde, competitieve cultuur. Dan komen de persoonlijke verhoudingen in de verdrukking.  Ik ben verbaal sterk en denk ik snel, analyseer snel complexe problemen. Daarmee was ik vaak een stap te snel, overtuigde ik eerder mensen dan dat ik ze meekreeg. En natuurlijk de klassieker, de balans tussen werk en privé. Ik heb geworsteld met het gebrek aan flexibiliteit op mijn werk. Mijn [mannelijke] partner en collega’s kunnen veel makkelijker afstand nemen van thuis op het werk.  Ik ben een emotioneel mens, word makkelijk geraakt, ook door mooie dingen. Ik heb geprobeerd dat er onder te houden, maar dat merken mensen, ze missen iets.

In mijn eerste werkplek, een stage op mijn 21e, werd ik eerder lief en leuk gevonden dan dat ik met betrekking tot de inhoud van het werk serieus genomen werd. Ik wilde graag gezien, gehoord en als volwaardig behandeld worden en ging me aanpassen, meer mannelijk gedrag vertonen, om dat te bereiken. Dat werkte niet. Ik ben nogal bescheiden, vind het niet makkelijk om te laten zien/horen wat ik zelf vind. Verder wil ik graag correct blijven, het proces controleren opdat zaken goed verlopen.

Het spanningsveld tussen de verwachtingen die anderen, organisaties van me hebben en mijn persoonlijke drive, waar krijg ik energie van. Dat lag nogal eens uit elkaar, ik raakte verstrikt in – in mijn ogen idiote regels en procedures of kortzichtigheid – terwijl ik iets tastbaar zinnigs wilde bereiken.

Werken met mannen die dubbelzinnige opmerkingen maken. Ik wist aanvankelijk niet wat ik er mee moest, het maakte me onzeker. Ik nam het serieus. Als vrouw werd ik in mijn werk minder serieus genomen (“meisje, heb je daar wel over nagedacht”), werd ingespeeld op mijn onzekerheid. Het politieke spel, er zijn altijd krachten die buiten beeld blijven en als je niet goed let op wat je wanneer bij wie zegt kan dat (persoonlijke) repercussies hebben. Politiek, haantjesgedrag, de grootste willen zijn gaat vaak ten koste van anderen. De overgang van studie naar werk, van theorie naar praktijk was groot. In het begin deed ik wat van me verwacht werd, maar begreep ik niet altijd waar ik mee bezig was.

Mijn jeugdthema was zichtbaarheid, naar voren komen met mijn mening, ideeën, stelling en positie nemen. Ik heb nooit leidinggevende ambities gehad, maar ben wel vier keer benaderd voor een managementpositie, waaronder door mijn toenmalig leiding­gevende. Ik was een “popje”, (jong, onschuldig, knap, she-woman) en twijfelde aan zijn motieven. Ik zag mezelf niet als leidinggevende, ik vond dat je daarvoor dominant moest zijn, optreden. Toen ik er eenmaal ja op zei was ik dus onzeker over of ik het wel kon. Na 4 jaar had ik het leidinggeven wel in de vingers. Ik vond leidinggeven leuk. In mijn tweede baan zat ik goed op mijn plek. Ik gaf leiding aan een team zelfstandige specialisten. Mijn leidinggevende liet me heel erg met rust en ik kreeg de ruimte om bij te dragen aan beleidsvorming en projecten te initiëren en realiseren. Daarna werd ik manager woonzorgbegeleiding. Een groter team, maar het werk was te operationeel voor mij. Ik zat steeds op de stoel van mijn manager – en andersom.

Met mannen (m/v), vooral leidinggevenden, die zich dominant nuchter, rationeel en planmatig opstellen, zich `achter de linie verschansen´, geen contact maken. Dan raak ik de verbinding kwijt en wordt mijn inbreng niet als gelijkwaardig gezien. Dan kom ik op de 2e positie. Het is lastig om vanuit het waarnemen van alle nuances in wat er gebeurt de juiste woorden te vinden, het zo te vertalen en in te dikken dat het aansluit bij waar ik ben, wat ik ervaar en toch begrijpelijk en niet onveilig is voor mannen. Ik ben vaak aan het vertalen voor mannen, wat ervanuit de diepere laag gebeurt. Dat lukt niet altijd;  ik kijk niet alleen naar de feiten, gebruik mijn intuïtie  en ´weet` soms dingen die ik niet kan beargumenteren.

Met serieus genomen worden als ik boos ben. Mijn stem gaat dan omhoog en als ik echt boos ben ga ik huilen. Dan wordt wát ik zeg juist minder serieus genomen.

Ik ben begonnen in de verstandelijk gehandicaptenzorg met probleemjongeren en ben snel doorgegroeid. Omdat ik mijn werk serieus nam, mijn verantwoordelijkheid nam. Later ben ik overgestapt naar justitie, daar had ik al veel contacten mee. Toen de kinderen kwamen ging ik deeltijd werken, werd ik deeltijdmoeder. Dat vond ik lastig te combineren. Bij mij gaan zaken voor, maar voor mezelf wrong het ook, deed het pijn aan mijn moederhart. Vrouwen zijn onderling veel harder als het gaat om moeder­taken, bv de opvang van de kids. Mannen accepteren dat gemakkelijker, vooral van vrouwen.

Het vooroordeel dat je minder beschikbaar voor je werk bent, minder betrouwbaar als vrouw, bv. omdat je minder je minder zou kunnen inzetten vanwege de kinderen. Dat mijn inbreng minder serieus genomen wordt omdat ik een vrouw ben, vooral als ik me uitdrukkelijk vrouwelijk kleed en gedraag, en omdat ik meer op de gevoelslaag zit en minder op de directer aanwijsbare zakelijke kant.

De voortdurende onzekerheid over of ik het wel kan. Vooral als manager. Dat is een eenzame positie en als vrouw miste ik vrouwelijke rolmodellen. Mijn aanpak was anders dan die van mijn (mannelijke) collega’s. En dus vast niet goed. Als manager zijn de resultaten van wat je doet minder duidelijk en ik was relatief onervaren. Mijn (mannelijke) collega’s konden zich goed profileren. En bij gebrek aan duidelijk aanwijsbare resultaten ging ik mijn aanpak vergelijken met die van hen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.